Door Carin van der Spijk-Kralt
‘We kennen Pa niet anders dan achter zijn schrijfmachine. Naast zijn werk was hij altijd bezig voor de OV’. Dit is een eerste herinnering die opkomt bij de dochters van Joh Hoogstraten, de zussen Truus Verhart-Hoogstraten (80) en Nel Oudwater-Hoogstraten (78). Vanaf 1961 woont Truus in Tweede Exloërmond. Ze komt regelmatig op bezoek bij haar zus in Rijnsburg.
Aan de tafel in de knusse woonkamer van Nel worden verhalen van vroeger opgehaald. ‘Als kind had ik eigenlijk altijd de pest aan de Oranje Vereniging. Met de spelletjes in de Feestweek mochten we wel meedoen, maar als we een prijs wonnen kregen we die niet. De mensen konden weleens denken dat het doorgestoken kaart zou zijn om dat wij kinderen van een bestuurslid zijn’, vertelt Nel. ‘Maar daar kon het bestuur van de OV niets aan doen, dat was iets van Pa’, vult Truus aan. Ook moesten de zussen altijd meehelpen met het inpakken van snoep. ‘Maar omdat wij in Leiden op school zaten kregen we geen traktatie’, laat Nel weten. ‘Maar tijdens het inpakken zullen we best weleens een snoepje gepakt hebben…..’, denkt Truus nu. Gelukkig is dit al jaren anders, want kinderen die buiten Rijnsburg op school zitten krijgen nu een uitnodiging voor deze versnapering.
Vader Joh Hoogstraten is opgegroeid in Leiden. In zijn jongensjaren ontwikkelt hij zich tot ceremoniemeester van de familie. Als er een toneelstuk of lied geschreven moest worden dan wist men hem te vinden. In 1929 verhuisden Joh en zijn vrouw Suze naar Rijnsburg. In een van de panden in de Dubbele buurt, waar nu de Freesiastraat is, begonnen zij een kantoor- en boekenwinkel.
In 1940 hield hij daarmee op en gaat Hoogstraten bij banketbakkerij Ravensbergen werken. Het was oorlog en er was weinig ontspanning in die tijd. Reden voor Hoogstraten en een aantal anderen om een mondorgelclub Advendo (aangenaam door vriendschap en nuttig door oefening) op te richten. Deze vereniging genoot veel belangstelling. ‘Vijftien jaar is Pa voorzitter van deze vereniging geweest’, weten de zussen te vertellen.
In 1948 wordt Hoogstraten gevraagd om in het bestuur van de Oranje Vereniging toe te treden. Truus hierover: ‘Pa had een kunstbeen (door een ongeval). Toen zijn been geamputeerd moest worden heeft vader in het ziekenhuis en thuis veel medeleven ondervonden. Hij vertelde ons dat dit hem heeft doen inzien dat een mens niet buiten de gemeenschap kan.’ ‘Het heeft zijn leven verder voor een groot gedeelte bepaald. Hij wilde iets terugdoen voor zijn omgeving. Pa is dan ook jaren secretaris van de OV geweest’, vult Nel aan.
Herinneringen
Bestuursleden uit die tijd waren voorzitter Verhave, tweede voorzitter de heer Henk de Mooij, maar ook de heren Henk van Iterson, Dick Heemskerk, Arie Grimbergen, Bram de Mooij, Cees Vianen, Cees Leeuwenburg, Rinus Lindhout, Wim Timmers en Piet van Klaveren. In die tijd worden op 30 april de kinderfeesten georganiseerd en eind augustus de volksspelen. ‘Een speciale geluidswagen, met chauffeur groenteboer Bram de Mooij, reed door het dorp. Pa zat naast hem en deed zo verslag van de festiviteiten van de feestdag’, herinnert Nel zich nog. ‘Voor het raadhuis werden er liederen gezongen en op het schoolplein van de Wilhelminaschool spelletjes gedaan. Ook weet ik dat er iets op het Rapenburg voor de woning van Dokter van der Laan plaatsvond’, vertelt Truus. ‘Ja dat was volgens mij ‘tonnetje steken’, vult Nel aan. Later kwam de kermis, tussen de Kerkstraat en de Koestraatbrug, met kleine activiteiten zoals touwtje trekken.
Bijzonder noemen de zussen de dodenherdenking op 4 mei: ‘Dan liepen we altijd mee en legden we tulpen uit onze tuin bij het monument. Indrukwekkend was het zingen van het Wilhelmus en het blazen van de Last Post. Er was toen nog geen kerkdienst. Het OV bestuur ging daarna naar het café van Bogaards. Daar had ons moeder altijd een hekel aan, want dan werden er borrels gedronken’.
Een andere taak die de zussen zich nog goed kunnen herinneren was het rondbrengen van convocaten voor de bestuursvergadering van de OV. Dit is een oudhollands woord voor uitnodiging. ‘We gingen dan samen op één fiets, die had onze oudere broer Joop met allerlei onderdelen in elkaar gezet, en reden het hele dorp door. Of we dit leuk vonden om te doen? Dat werd niet gevraagd, dat was onze plicht,’ aldus de zussen.
Nel vertelt nog dat de jaarlijkse ledenvergadering in januari twee keer op haar verjaardag is geweest (19 januari). Dan zei ik: ‘Pa je blijft toch wel thuis, want ik ben jarig hoor. Maar dat gebeurde niet. Alles moest wijken voor de OV. Of moeder daar tegenin ging? Dat weet ik niet, de tijd was gewoon zo.’
Tijdens de laatste ledenvergadering van de Oranje Vereniging waren de zussen ook aanwezig. ‘Eigenlijk was ik daar voor het eerst’, bekent Nel, ‘en wat een leuke sfeer heerste daar. Ik heb respect voor het bestuur en alle vrijwilligers die elk jaar weer festiviteiten organiseren. En dan dit jaar nog een extra feestweek.’